5 mannen in een bus tot aan het dak vol met spullen rijden op een vroege zondagochtend naar het noorden. Winterse neerslag houdt de dag donker en het is onwaarschijnlijk stil op de snelweg. De slaap zit nog in de ogen, want de avond ervoor hebben de mannen nog tot diep in de nacht gewerkt. Zojuist hebben ze samen de bus geladen en nu zijn ze onderweg. Samen in het zelfde schuitje zitten maakt de korte nachtrust veel draaglijker en vrolijk lachen de slaapkoppen elkaar uit. Ze kijken al uit naar de koffie bij aankomst, maar het is nog een uur rijden. Ieder vraagt zich voor zich af waarom dit ook al weer leuk was, of dat ze misschien niet te veel hooi op hun vork hebben genomen.

Bij aankomst is de ontvangst bijzonder hartelijk. De koffie is sterk, maar met liefde gemaakt. Alle registers worden bijgezet om het de heren naar het zin te maken. Maar helaas, na de koffie moet er gewerkt worden. De bus moet leeg en er moet worden gebouwd. De inhoud van de bus en de beschikbare ruimte lijken in eerste instantie niet tot elkaar in verhouding te staan, maar de mannen weten dat dit gaat passen. Sjouwen, uitpakken, aansluiten en afregelen. Voor ze het weten staat hun lunch klaar, die ze dankbaar tot zich nemen, tegelijkertijd ongeduldig om verder te bouwen; de tijd dringt. De klok tikt onverbiddelijk door en over een uur moet het af zijn en komt het publiek binnen. Een hoop kabaal doet vermoeden dat er het er stevig aan toe zal gaan, maar zij weten de verontruste   opdrachtgever te overtuigen dat ook dit allemaal goed komt. De laatste lege koffers zijn net weggeborgen, en er wordt snel opgefrist terwijl het publiek langzaam binnenstroomt.

De mensen komen hier niet voor de band. Ze om bij te komen van een stevige week werken, om elkaar te ontmoeten, het natte weer ontvluchten of om rustig tot de levenden te komen na een pittige zaterdag nacht. De verschillende beweegredenen staan een verbroederende sfeer niet in de weg. In tegendeel, het voelt als een grote familie die zich  in het ouderlijk huis verzamelen en treffen, waarin iedereen volkomen verschillend en onafhankelijk, toch bij elkaar hoort. De mannen installeren zich, ze beginnen rustig aan. Het publiek waardeert de rustige opstart, maar langzaam ontwaakt de wereld. Het wordt rumoeriger, mensen praten steeds meer bevlogen, neuriën of tikken met de muziek mee, en genieten van warme chocomelk en erwtensoep. Het wordt steeds drukker, er komen nog steeds mensen binnen en niemand gaat weg.

5 mannen in een bus tot aan het dak toe vol geladen met spullen rijden op zondag avond naar het zuiden. Het is inmiddels donker en het is onwaarschijnlijk stil op de snelweg. De mannen zijn moe want ze hebben hard gewerkt. Het vuur zit nog in hun ogen, want het was fantastisch. Het was het weer eens meer dan waard. Een lange dag onderweg voor een paar uurtjes optreden. Maar wat een feest was het. Er is uit het hart gelachen, uit het leven verhaald en uit volle borst meegezongen. Er is  gedanst, gedronken, genoten en  gevierd. Met vereende krachten moest ook alles weer afgebouwd en ingepakt worden. De mensen van de bediening waren nog volop aan het werk. Samen in hetzelfde schuitje zitten schept een band en vrolijk lachten de harde werkers elkaar toe. Ze zijn nu nog niet klaar, want eenmaal thuis moet ook alles nog weer worden uitgeladen. Ze kijken al uit naar hun warme bed. Ieder laat voor zich de dag nog eens passeren, en weet weer waarom.